Vervolg op ‘OUDSTE KARTERING VAN HET GOOI’
Gooilandkaart van 1709
Begin 18e eeuw bestonden er een aantal landkaarten van Gooiland. (a) Deze waren echter niet erg nauwkeurig.
Na voorafgaande kartering werd in 1709 de eerste redelijk op schaal vervaardigde kaart getekend.(b) Deze werd vervaardigd in opdracht van de Gooise stads- en dorpsbestuurders. Ze werden daartoe gedwongen door de gewestelijke overheid. Tussen het lokale bestuur en de eigenaar van Oud Bussem, Hinloopen, werd een proces over gebruiksrechten gevoerd. De Staten van Holland wilden meer duidelijkheid verkrijgen over het vruchtgebruik van de meenten en heidevelden in het Gooi.
De Gooise bestuurders namen aanvankelijk in april 1709 contact op met de landmeter Maurits Walraven. Om onduidelijke redenen zag men van hem af en koos men voor landmeter Justus van Broekhuysen.
Na de metingen tekende Van Broekhuysen minitieus de 'Caarte van Goyland'. Eind november 1709 ontvingen de Staten van Holland de kaart. Waarschijnlijk had Van Broekhuysen hoofdzakelijk de erfgooiersgronden opgemeten. Het doel was namelijk om de ligging en grootte van deze terreinen aan te geven. Dit was de eerste keer, dat het gehele Gooi op redelijke schaal in kaart werd gebracht. Op de oorspronkelijke kaart kwam dit overeen met een schaal van circa 1 : 14.400.
Kritiek op de kaart
Na het gereedkomen van de kaart kwam er kritiek uit de verwachte hoek. Hinloopen gaf commentaar en liet de erfgooiers gronden nameten. Hiervoor koos hij .... Maurits Walraven.
Een zinsnede uit een akte luidde: 'Laeten examineren bij Landmeter Maurits Walraven, die tot maeken van zelve (kaart) eerst was aengenomen, dogh weer afgedanckt, heeft mij de zelve Hr. Hinlopen onder andere verseckert'. (c)
Of het rancune was of anderszins, Walraven 'ontdekte' 13 percelen, die volgens hem niet goed waren opgemeten. Bovendien waren de oppervlakten niet goed opgeteld. Tevens vond hij dat de 'Hilversume Weijden' te groot waren en 'het streekt in 't leven (in werkelijkheid) meer zuidoostelijk als op de Caart werd vertoont'.
Toen Walraven's verbeterde versie in 1723 gereed kwam, had hij slechts van twee percelen de grootte gewijzigd. Zelfs de werkelijke oppervlakte bleef gelijk, nadat Walraven de optelfout gecorrigeerd had.
Ook Thierens, de secretaris van Stad en Lande, liet zich niet onbetuigd. Hij wees Boelhouwer erop, dat Hinlopen volgens de kaart ten onrechte Een tot anderhalve morgen te veel zou bezitten.
De nieuwe grens tussen Gooiland en het Sticht
Van de kaart uit 1709 maakte Walraven een verbeterde uitvoering. Aan het tot stand komen van deze kaart werd tussen de jaren 1719 en 1723 gewerkt. d)
Voorafgaande aan deze kartering had Walraven samen met Justus van Broekhuysen de oostgrens opnieuw gemeten en getekend. (e) Daarom droeg het nieuwe exemplaar de titel: 'GOYLANDT, met de Nieuwe Limiet-schijding tussen Goijlandt en het Sticht van Utrecht - volgens de Conventie in dato July Ao 1719'.
Om de grens voorgoed vast te leggen waren er vanaf de Leeuwenpaal twee en twintig grenspalen geplaatst. De palen 1 tot en met 3 volgden de Gooiersgracht, die al eeuwen tevoren als 'Limietschijding' was gegraven. In de grenslijn kwamen enkele knikken voor. Deze stonden van ouds te boek als 'inschinkeling'. (f) Verder waren de palen in zuidelijke richting in de hei geplaatst tot grenspaal 16. Bij dit punt 'alwaar sijn gevonden dreye steenen' (de oorspronkelijke grensstenen) boog de grens naar het westen. Grenspaal 22 verrees als laatste bij de Egelshoek. Zowel de nummers van de palen als de onderlinge afstanden vermeldde Walraven op zijn kaart.
Kennelijk kregen de twee rivalen bewust gezamenlijk de opdracht tot de grensmeting. Zo konden zij objectief de belangen van zowel het Gooi als het Sticht dienen. Walraven werd namelijk anno 1690 in Amsterdam als landmeter toegelaten, terwijl Van Broekhuysen zijn aanstelling in 1696 kreeg.
De kaart van Walraven
Oppervlakkig gezien kopieerde Walraven slaafs het werk van zijn voorganger. Gooiland situeerde hij op dezelfde manier. Hij nam de perceelnummering plus de kleuren en de lijst met oppervlakten over. Alleen de grootte van twee percelen paste hij zodanig aan, dat het totaal van de 37 stuks gelijk bleef. Een bewijs hoe 'gezocht' zijn in 1709 gevonden '13 foute percelen' waren. Wel corrigeerde hij de optel fout van Justus van Broekhuysen.
Walraven hield ongeveer dezelfde schaal aan, maar duidde deze aan met twee schaalbalkjes. Een van 500 Rijnlandse Roeden en de andere van 500 Gooise Roeden. Oorspronkelijk was 1 duim op de kaart in werkelijkheid 100 roe oftewel 14400 duim. Na eeuwen krimpen van de kaart bleek dit bij nameting circa 1 : 14800 te zijn.
De kaarten van 1709 en 1723 verschilden echter op belangrijke punten. Allereerst de 'juist' opgemeten oostgrens. Verder de verbeterde aanduiding van de dorpen. Hiervan tekende Walraven slechts de kerktorens en het wegennet van de dorpskernen. Hij paste bijna zeker driehoeksmeting via de torens toe. Een vergelijking tussen de ligging van de eeuwenoude kerken met een moderne kaart toonde dit aan. Zowel de onderlinge positie als de afstanden klopten redelijk.
Hetzelfde gold ook voor de ligging van de grenspalen, 's-Gravelandse kavels, Hakkelaarsbrug en andere markante punten. Walraven gebruikte dus niet alleen een meetketting, maar ook een kompas.
De kaart van Post
'De Nieuwe kaart van Gooilandt' uitgegeven door de gebroeders Ottens, naar een kopergravure van H. Post, verscheen omstreeks 1725/40. Dit exemplaar werd opgedragen aan Hendrik Bicker, waarvan aangenomen kan worden dat hij ook de opdrachtgever was.
In 1725 liet Bicker op de Tafelberg bij Blaricum een ronde steen plaatsen. Daarop stonden de omliggende nederzettingen en de windstreken gegrift. Deze 'windroos' prijkte dan ook op de kaart. In feite kopieerde Post het werk van Walraven, maar dan op de kleinere schaal 1 : 25000. Hierdoor en door de aparte inzet van de 'Maatlanden' verkreeg hij een handzaam formaat van 51 x 81 cm. (g) Het resultaat was als wandversiering meer geschikt dan voor praktisch nut.
Het geheel was voorzien van kleurtjes. Hiermee werd het onderscheid tussen de grondsoorten of gebruik aangegeven. Bijvoorbeeld: weiland - lichtgroen; venen - paars; bossen - donkergroen. Die bossen bevonden zich hoofdzakelijk in de door Post zeer gedetailleerd aangegeven landgoederen.
Een zo'n buitenplaats, gelegen in 's-Graveland, was van Bicker. Trots liet hij zijn naam en functie 'Fiscael' drukken in de plattegrond van zijn kavel. Voor zijn kennissen en zakenrelaties een prachtig 'relatiegeschenk'.De kaart mocht wel minder professioneel zijn dan de voorgaande, maar door de grotere verspreiding kwam deze onder ogen van een breder publiek. (h) Voor algemeen gebruik was dit de enige behoorlijke topografische voorstelling van het Gooi tot 1843. In dat jaar liet notaris Albertus Perk een soortgelijk eigentijds exemplaar drukken.
------------------------------------------
NOTEN:
a) OUDSTE KARTERING VAN HET GOOI http://gooiland.vijftigplusser.nl/?page=article&warticle_id=20977@OUDSTE_KARTERING_VAN_HET_GOOI_
b) Caarte van Goyland Ao 1709: ARA Hingman 2592. c) Archief van de Rekenkamer der Domeinen, inv. Nr. 755 bis Map 1 dd. 1709.12.12 d) GOYLANDT met de Nieuwe Limiet-schijding tussen Goylandt en het Sticht van Utrecht Ao 1723: ARA Hingman 2595 (schaal 1 : 14.400) Afbeeldingen van de kaart: 1 t/m 6
e) Limietscheijdinge tusschen Goijlandt, ende Stigt van Utrecht na conventie van Ao 1719: ARA Hingman 2594 (schaal 1 : 2800)
f) Inschinkeling, zie Woordenboek der Nederlandse Taal: Van Inschinkelen, Inspringende (scherpe) hoek; ook de daartoe besloten inham of hoek lands.
g) A.C.J. de Vrankrijker - Toelichting bij de oude kaart van het Gooi. 'Nieuwe Kaart van Gooilandt' circa 1725: ARA Hingman 2578.
h) Nieuwe Kaart van Gooiland als meede van Mynden ende Loosdrecht. Een afbeelding van deze kaart van Gooiland staat bij WIKI pedia. Het Gooise gedeelte is waarschijnlijk afgeleid van ARA Hingman 2578.
--------------------------------------
AFBEELDINGEN GOOILANDKAART 1723
1. GOOILANDKAART UIT 1723
2. NAARDEN 1723: Vestingstad omringt door dubbele grachten en gelegen aan de Zuiderzee
3. BUSSUM 1723: Boerendorpje omringt door Enghen (akkers)
4. HUIJSEN 1723: Boerendorp gelegen aan de Zuiderzee, ontwikkelde zich later tot vissersdorp.
5. BLARICUM EN LAREN 1723: Boerendorpen omringt door Enghen (nengen)
6. HILVERSUM 1723: Dorp van schapenhouders en wevers, omringt door akkers en heide
_____________________________________________
F.J.J. de Gooijer
http://gooijer.netfirms.com/
startpagina: http://gooijer.nl.jouwpagina.nl/
Voor afbeeldingen en foto's, zie:http://gooiland.vijftigplusser.com/ ______________________________________________
Repertorium van Nederlandse kaartmakers 1500-1900 [Samengesteld door: Marijke Donkersloot-de Vrij, Utrecht 2003] http://www.maphist.nl/Repertorium_van_Nederlandse_kaartmakers.pdf __________________________________________________